‘Wij zijn ook Katholiek hoor Jap’. In mijn herinnering is het mijn vader die mij dit tijdens de kerkdienst toefluistert. Ik keek hem vlak daarvoor ongelovig aan terwijl de geloofsbelijdenis werd voorgelezen. Hoorde ik de dominee nou goed? ‘Ik geloof in één heilige katholieke kerk.’
Als gereformeerd jongetje ging het Katholiek zijn vooral over de beeldenstorm, over de stoere Geuzen (‘wij’) en de Katholieke Spanjaarden, de overheersers (‘zij’). Over de pracht en praal van een geloof waar ‘wij’ niets mee hadden, want ‘wij’ deden niet aan heiligen of bidden tot Maria. Toen ik volwassener werd, veranderde er niet veel en was het één kerkstroming, maar niet een waar ik veel sympathie voor voelde. Ik moet eerlijk zeggen dat dit de afgelopen tijd veranderd is. Ik heb mij nog nooit zo verbonden gevoeld met de Katholieke kerk als onder deze Paus Franciscus.
Zoals dat vaker gaat, was er een vrouw voor nodig. Maria zou in dit geval een toepasselijke naam zijn geweest, maar het was mijn Joyce. Op een dag hing er ineens een gebed op het toilet van ene Franciscus van Assisi. Hij stierf al in 1226, maar zijn woorden hadden in al die eeuwen niets aan kracht verloren. Deze Paus heet niet voor niets Franciscus. Hij is vernoemd naar dezelfde heilige wiens gebed bij ons in het toilet hing. Een man van liefde en eenvoud. Iemand die eeuwen dood is, maar met een aantal zinnen mijn hart binnen kwam wandelen. Sinds dat Franciscus paus is hoor ik ineens verhalen over een geestelijk leider die dingen anders doet en mij inspireert. Hij wast de voeten van gevangenen, predikt eenvoud, hij legt rituelen op zij en kiest ervoor zich echt met mensen te verbinden, ook al is hij paus.
Nadat zoveel jaar geleden we weer buiten de kerk stonden, legde mijn vader uit dat katholiek in het grieks ‘algemeen’ betekent. Ik geloofde dus in een heilige, algemene kerk. Daar denk ik altijd maar aan als ik deze Paus bezig zie of over hem hoor. Toch een lekker gevoel dat hij ook een beetje van mij is.